Als christen wil ik leven vanuit wat ik geloof – vanuit mijn hart, de plek waar ik verbonden ben met mezelf en met God – en van daaruit kijken naar de werkelijkheid, zoals die is. Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan…

Daarvoor hoef ik alleen maar even stil te staan bij mijn gedachten. Die komen en gaan en kunnen alle kanten op gaan. Zo werkt jouw en mijn brein nu eenmaal. Daardoor kun je niet echt op je gedachten aan en daarom is het is belangrijk dat je je gedachten niet als feiten beschouwt. Dat is zelfs gevaarlijk! Er kunnen problemen ontstaan als je het doet omdat je je gedachten dan macht over jezelf geeft.

Om mezelf als voorbeeld te nemen… Gedachten die regelmatig bij mij bovenkomen, zijn: Ik moet nodig… Dit is echt onhandig… Wat ben ik toch een sukkel! Ik ben niet goed (genoeg). Als ik van deze gedachten feiten maak, identificeer ik mezelf met dat wat ik denk en dan is het gevaar groot dat ik ze ga geloven en ik mezelf erdoor laat meeslepen. Met als gevolg dat ik door al die negatieve gedachten ‘zomaar’ last krijg van een sombere stemming, zonder dat ik dit in de gaten heb.

In de trainingen Aandachtig leven en Voluit leven, die Tineke en ik geven, leren we onze cursisten dat onze identiteit niet wordt bepaald door wat we in ons hoofd halen; door de manier waarop en wat we over onszelf denken. Kortom: je bent niet wat je denkt. En ik ben dus ook niet wat ik denk. Als ik overtuigd denk dat ik niet goed ben zoals ik ben, betekent dit niet dat ik niet goed ben. Als ik me mislukt voel, zegt dat nog niet dat ik een mislukkeling ben.

Aandachtig leven helpt mij om me niet te laten leiden door mijn ‘eigen waarheid’, maar door de werkelijkheid zoals die is. Dat doe ik door op afstand naar mijn gedachten te kijken. Ik neem mijn gedachten serieus, zonder mij ermee te identificeren. In plaats van dat ik de wereld in kijk vanúít mijn gedachten, sta ik stil om náár mijn gedachten te kijken. En ook náár de gevoelens die met die gedachten gepaard gaan.

Concreet werkt het zo. Ik constateer dat ik denk: ik ben niet goed. Vervolgens neem ik waar: dit denk ik dus, en merk ik dat deze gedachte mijn stemming negatief beïnvloedt. Op deze manier merk je het dus op, zónder te oordelen; je neemt het waar, zoals het is en dus zónder er iets aan te willen veranderen. Zo kan ik mijn identiteit ontkoppelen van wat ik denk en voel. Dat noemen we vanuit de positieve psychologie ‘de-identificeren’.

Dit de-identificeren van mijn gedachten en gevoelens is een noodzakelijke oefening bij het vrijmaken van de weg om mijn identiteit te zoeken waar die te vinden is: in Gods waarheid over wie ik ben. Want wat ik ben, is een schepsel, kind van God, geliefd, aanvaard en vergeven.

Dat feit maakt dat wat ik denk over mezelf in een ander daglicht komt te staan en dat ik kan kiezen wat ik doe met mijn gedachten: of ik geloof ze, of ik geloof wat God over mij zegt. Oftewel: ik heb de keuze om mijn eigen wijsheid of die van Hem te geloven. En als ik dat laatste doe, zal ik ervaren dat die waarheid mij vrijmaakt, omdat ik dan ontdek dat ik mezelf, in navolging van Hem, lief mag hebben zoals ik ben. Gewoon, de authentieke Lenie.

Tekst: © Lenie Kap